Skip to the main content

Statuten BCL’58 per 30 december 2022

Statuten BCL’58


Pagina 1 van 13

STATUTEN

NAAM EN OPRICHTINGSDATUM

Artikel 1

De vereniging draagt de naam: BCL’58 (voluit Bridge Club Lelystad 1958, hierna te noemen: “de
vereniging”). De vereniging is opgericht op twaalf september negentienhonderdachtenvijftig.

ZETEL EN INSCHRIJVING

Artikel 2

1. De vereniging heeft haar zetel in: Lelystad

2. De vereniging en de bestuursleden zijn ingeschreven in het handelsregister.

DOEL

Artikel 3

1. De vereniging heeft tot doel het doen beoefenen en het bevorderen van de bridgesport in al
zijn verschijningsvormen. Dit alles in overeenstemming met de regels die de Nederlandse
Bridge Bond, in deze statuten nader aan te duiden als de BridgeBond, en het district van
de BridgeBond waartoe de vereniging behoort vaststellen.

2. De vereniging tracht dit doel onder meer te bereiken door:

a. lid te zijn van de Nederlandse Bridge Bond;

b. lid te zijn van het district, waartoe de vereniging volgens de indeling van de BridgeBond
behoort;

c. het organiseren van en deelnemen aan wedstrijden en competities;

d. het vertegenwoordigen van haar leden tegenover de BridgeBond;

e. al hetgeen te doen wat met het vorenstaande verband houdt of daarvoor bevorderlijk
kan zijn.

INRICHTING

Artikel 4

1. Organen van de vereniging zijn: het bestuur en de algemene ledenvergadering (A.L.V.),
alsmede alle overige personen en commissies die krachtens de statuten door de algemene
ledenvergadering zijn belast met een nader omschreven taak en aan wie daarbij door de
algemene ledenvergadering beslissingsbevoegdheid is toegekend.

2. De vereniging kent in elk geval een kascommissie, zoals bedoeld in artikel 18 lid 4, en een
continuïteitscommissie, zoals bedoeld in artikel 13 lid 6 en 14 lid 8.

3. De organen van de vereniging als bedoeld in lid 1 bezitten geen rechtspersoonlijkheid.

LEDEN

Artikel 5

1. Leden zijn die natuurlijke personen, die door het bestuur als lid zijn toegelaten.

2. Op voorstel van het bestuur of één of meerdere leden kan de algemene ledenvergadering
een lid wegens bijzondere verdiensten voor de vereniging het predicaat “lid van verdienste”
of “erelid” verlenen.

3. Het bestuur houdt een register bij waarin onder andere de namen, adressen en
geboortedata alsmede (indien mogelijk) een telefoonnummer en persoonlijk emailadres
van de leden zijn opgenomen, een en ander op een door het bestuur aan te geven wijze. In
het register worden alleen die gegevens bijgehouden die voor het realiseren van het doel
van de vereniging noodzakelijk zijn.

Pagina 2 van 13
4. Het bestuur kan na een voorafgaand besluit van de algemene ledenvergadering
geregistreerde gegevens aan derden verstrekken, behalve van het lid dat tegen deze
verstrekking bij het bestuur schriftelijk bezwaar heeft gemaakt. De verplichting om de
algemene ledenvergadering hierover te laten besluiten en het recht op bezwaar geldt niet
voor de noodzakelijk door de vereniging aan derden te verstrekken gegevens, waaronder de
verstrekking van gegevens aan de BridgeBond en gegevens die aan overheden of
(publiekrechtelijke) instellingen dienen te worden verstrekt in verband met een wettelijke
verplichting.

TOELATING

Artikel 6

1. Het bestuur beslist over de toelating van leden. Nadere regels over de aanmelding en
toelating kunnen worden gesteld bij besluit van het bestuur.

2. Bij niettoelating als lid kan de algemene ledenvergadering alsnog tot toelating besluiten.

3. Het bestuur is verplicht om elk lid van de vereniging die het recht heeft bij de vereniging op
een andere dan incidentele basis de bridgesport te beoefenen bij de BridgeBond aan te
melden. Door aanmelding als lid machtigt het lid de vereniging om hem aan te melden bij de
BridgeBond.

4. Tot het lidmaatschap van de vereniging kunnen niet worden toegelaten degenen, die niet tot
deelname aan activiteiten die onder auspiciën van de Bridgebond worden georganiseerd
worden toegelaten, of van wie de Bridgebond het recht tot deelname aan deze activiteiten
en/of activiteiten van de vereniging heeft beëindigd of opgeschort.

ALGEMENE VERPLICHTINGEN

Artikel 7

1. De leden zijn verplicht:

a. de statuten, reglementen en besluiten van organen van de vereniging na te leven;

b. de statuten, reglementen en besluiten van organen van de BridgeBond na te leven;

c. de statuten, reglementen en besluiten van de Stichting Instituut Sportrechtspraak na te
leven indien en voor de duur dat de BridgeBond het uitoefenen van haar
tuchtrechtspraak heeft opgedragen aan voornoemde stichting;

d. de belangen van de vereniging en/of van de BridgeBond niet te schaden;

e. alle overige verplichtingen welke de vereniging in naam of ten behoeve van de leden
aangaat of welke uit het lidmaatschap van de vereniging voortvloeien, te aanvaarden en
na te komen.

2. Behalve in deze statuten kunnen aan de leden verplichtingen worden opgelegd bij
reglement, (gedrags)codes of bij besluit van het bestuur of van de algemene
ledenvergadering. De verplichtingen kunnen ook inhouden, naast financiële verplichtingen,
het uitvoeren van vrijwilligerswerkzaamheden ten behoeve van de vereniging. Tevens
kunnen aan de leden verplichtingen worden opgelegd door de BridgeBond, blijkend uit de
statuten, reglementen of besluiten van de BridgeBond, waaronder verplichtingen tegenover
derden.

3. Het bestuur van de vereniging kan in naam van de leden verplichtingen tegenover derden
aangaan, uitsluitend voor zover de algemene ledenvergadering het bestuur daartoe
vertegenwoordigingsbevoegd heeft verklaard.

Pagina 3 van 13
4. Leden onthouden zich tegenover andere leden van elke vorm van seksueel gedrag of
seksuele toenadering, in verbale, nonverbale of fysieke zin, alsmede van (verbaal) geweld,
racistische uitlatingen e.d., opzettelijk of onopzettelijk, die door het andere lid, die het
ondergaat, als ongewenst of gedwongen wordt ervaren. Het in strijd handelen met deze
bepaling geldt als een overtreding.

CONTRIBUTIE EN ANDERE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN

Artikel 8

1. De leden (met uitzondering van ereleden) zijn gehouden tot het betalen van een jaarlijkse
bijdrage (contributie), die door de algemene ledenvergadering wordt vastgesteld. Zij kunnen
daartoe in categorieën worden ingedeeld die een verschillende bijdrage betalen.

2. Het bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke ontheffing van de
verplichting tot het betalen van een bijdrage te verlenen.

3. Bij tussentijdse beëindiging van het lidmaatschap blijft de verplichting tot betaling van de
contributie en eventuele nadere verplichtingen tot aan het eind van het verenigingsjaar
bestaan. In bijzondere situaties kan het bestuur hiervan afwijken.

Maatregelen en rechtzettingen

Artikel 9

1. Strafbaar is elk handelen of nalaten in strijd met de statuten, reglementen, codes en/of
besluiten van organen van de vereniging, of waardoor de belangen van de vereniging
worden geschaad.

2. Tevens is strafbaar elk handelen of nalaten dat in strijd is met de statuten, reglementen ‐
wedstrijdbepalingen daaronder begrepen ‐ en/of met besluiten van organen van de
BridgeBond, of waardoor de belangen van de bridgesport in het algemeen en van de
BridgeBond in het bijzonder worden geschaad.

3. Voor zover deze bevoegdheid niet aan een commissie belast met de tuchtrechtspraak is
opgedragen, is het bestuur bevoegd om, in geval van strafbare handelingen of gedragingen
zoals bedoeld in lid 1 en 2, de volgende straffen op te leggen:

a. berisping;

b. tuchtrechtelijke boete;

c. schorsing;

d. ontzetting (royement).

5. Schorsingen kunnen worden opgelegd voor de bij reglement aangegeven maximumperiode.
Gedurende de periode dat een lid is geschorst, heeft hij/zij geen toegang tot een algemene
ledenvergadering en kan hij/zij aldaar niet aan de stemming deelnemen, terwijl hem/haar
bovendien gedurende deze periode ook andere aan het lidmaatschap verbonden rechten
kunnen worden ontzegd.

6. Ontzetting (royement) kan alleen worden uitgesproken indien een lid in ernstige mate in
strijd met de statuten, reglementen en/of besluiten van de organen van de vereniging
handelt, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt.

7. Ontzetting (royement) kan slechts door het bestuur worden uitgesproken.

Pagina 4 van 13
8. Nadat het bestuur tot ontzetting (royement) heeft besloten, wordt het betrokken lid ten
spoedigste door middel van een aangetekend schrijven van het besluit, met opgave van
redenen, in kennis gesteld. De betrokkene is bevoegd binnen één maand na ontvangst van
deze kennisgeving in beroep te gaan bij een algemene ledenvergadering, die in haar
eerstvolgende ledenvergadering met meerderheid beslist. Gedurende de beroepstermijn en
hangende het beroep is het lid geschorst, met dien verstande dat de betrokkene voor het
voeren van verweer toegang heeft tot de eerstvolgende algemene ledenvergadering en
bevoegd is aldaar het woord te voeren. De betrokkene is tevens bevoegd zich in bedoelde
ledenvergadering door een raadsman te doen bijstaan.

9. In geval van overtredingen als bedoeld in lid 1 en 2, en artikel 4, lid 7 is het betrokken lid
onderworpen aan de bepalingen van het tuchtreglement van de BridgeBond. Door of
namens de Bridgebond kunnen aan het lid maatregelen/straffen worden opgelegd,
waaronder schorsing, uitsluiting en andere in het tuchtreglement van de Bridgebond
opgenomen straffen.

EINDE LIDMAATSCHAP

Artikel 10

1. Het lidmaatschap eindigt:

a. door de dood van het lid:

b. door schriftelijke opzegging van het lid aan het bestuur;

c. door opzegging namens de vereniging.
Deze kan geschieden wanneer een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het
lidmaatschap bij de statuten gesteld te voldoen, wanneer hij/zij zijn/haar verplichtingen
jegens de vereniging niet nakomt, wanneer hij/zij door de BridgeBond is uitgesloten van
deelname aan bridgeactiviteiten die worden georganiseerd onder auspiciën van de
Bridgebond en/of de vereniging, alsook wanneer redelijkerwijs niet gevergd kan worden
het lidmaatschap te laten voortduren;

d. door ontzetting, zoals bepaald in artikel 9 lid 6, 7 en 8.

2. Opzegging van het lidmaatschap door het lid kan slechts geschieden tegen het einde van het
verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken.

3. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.

4. Een opzegging in strijd met het bepaalde in lid 2 van dit artikel doet het lidmaatschap
eindigen op het vroegst toegelaten tijdstip, volgende op de datum waartegen was opgezegd.

5. Een lid is niet bevoegd door opzegging van zijn lidmaatschap een besluit, waarbij de
verplichtingen van de leden van geldelijke aard zijn verzwaard, te zijnen opzichte uit te
sluiten.

6. Indien een lid door de Bridgebond wordt uitgesloten van deelname aan bridgeactiviteiten
die worden georganiseerd onder auspiciën van de Bridgebond en/of de vereniging of het
recht op deelname hieraan op andere wijze is beëindigd, is het bestuur, na het
onherroepelijk worden van deze ontzetting of beëindiging, verplicht het lidmaatschap van
het desbetreffende lid met onmiddellijke ingang op te zeggen.

7. Het bestuur draagt er zorg voor dat leden de voor opzegging van het lidmaatschap
noodzakelijke informatie eenvoudig kunnen raadplegen. De informatie wordt in ieder geval
opvallend vermeld op de hoofdpagina van de website en/of makkelijk toegankelijk via
andere communicatiemiddelen.

8. In de gevallen genoemd in lid 1 onder a, c en d van dit artikel, eindigt het lidmaatschap
onmiddellijk.
Pagina 5 van 13
BEGUNSTIGERS

Artikel 11

1. Begunstigers zijn zij, die zich bereid verklaard hebben de vereniging financieel te steunen en
als zodanig door het bestuur zijn toegelaten.

2. Begunstigers zijn geen leden in de zin der wet en hebben geen stemrecht en geen andere
rechten en verplichtingen dan die welke hun bij of krachtens de statuten zijn toegekend en
opgelegd.

AANVANG EN EINDE VAN DE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN VAN BEGUNSTIGERS

Artikel 12

1. De rechten en verplichtingen van een begunstiger kunnen te allen tijde wederzijds door
opzegging worden beëindigd, behoudens dat de jaarlijkse bijdrage over het lopende
verenigingsjaar voor het geheel blijft verschuldigd.

2. Opzegging namens de vereniging geschiedt door het bestuur.

BESTUUR

Artikel 13

1. Het bestuur bestaat uit ten minste drie meerderjarige personen, die door de algemene
ledenvergadering worden benoemd. De benoeming geschiedt uit de leden. De voorzitter
wordt in functie benoemd. Voorts kent de vereniging in elk geval een secretaris en een
penningmeester.

2. De benoeming van bestuursleden geschiedt uit een of meer voordrachten. Tot het opmaken
van zulk een voordracht zijn bevoegd zowel het bestuur als 5 of meer leden. De voordracht
van het bestuur wordt bij de oproeping voor de ledenvergadering meegedeeld. Een
voordracht door 5 of meer leden moet vóór de aanvang van de ledenvergadering schriftelijk
bij het bestuur worden ingediend.

3. Indien de voordracht één kandidaat voor een te vervullen plaats bevat, heeft een besluit
over de voordracht tot gevolg dat de kandidaat is benoemd, tenzij het bindende karakter
aan de voordracht wordt ontnomen. Is geen voordracht opgemaakt, of besluit de algemene
ledenvergadering dat ter ledenvergadering kandidaten kunnen worden gesteld, dan is de
algemene ledenvergadering vrij in de keus.

4. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met:

het lidmaatschap van de kascommissie;

(indien deze is ingesteld) het lidmaatschap van de tuchtcommissie;

het lidmaatschap van de continuïteitscommissie.

5. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur bevoegd. Het is
echter verplicht zo spoedig mogelijk een ledenvergadering te beleggen waarin de
voorziening in de open plaats of de open plaatsen aan de orde komt.
Pagina 6 van 13
6. Bij ontstentenis of belet van alle bestuursleden berust het bestuur tijdelijk bij de
continuïteitscommissie of door deze commissie aan te wijzen personen. Voor de gedurende
deze periode verrichte bestuursdaden worden de aangewezen personen met een
bestuurder gelijkgesteld. De continuïteitscommissie bestaat uit ten minste twee leden die
door de algemene ledenvergadering voor een periode van drie jaar worden benoemd. Het
lidmaatschap van de continuïteitscommissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van:

het bestuur;

de kascommissie;

de tuchtcommissie (indien deze is ingesteld).

BESTUURSFUNCTIES BESLUITVORMING VAN HET BESTUUR.

Artikel 14

1. Naast de door de algemene ledenvergadering benoemde voorzitter verdeelt het bestuur in
zijn eerste bestuursledenvergadering na een bestuursverkiezing in onderling overleg de
overige functies en stelt zij voor elk bestuurslid diens taak vast en doet hiervan, hetzij in het
clubblad, hetzij door middel van een schriftelijke kennisgeving, mededeling aan alle leden.
Het bestuur kan voor elke functie uit zijn midden een vervanger aanwijzen.

2. Tenzij het bestuur anders bepaalt, vergadert het bestuur wanneer de voorzitter of twee
andere bestuursleden dit verlangen.

3. Het bestuur kan ook buiten ledenvergadering besluiten nemen, indien geen bestuurslid zich
tegen deze wijze van besluitvorming verzet en alle bestuursleden aan deze besluitvorming
deelnemen.

4. a. Alle besluiten, daaronder begrepen de besluiten als bedoeld in lid 3, worden genomen
met meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, mits voor wat de in
ledenvergadering genomen besluiten betreft de meerderheid van de in functie zijnde
bestuursleden aanwezig is.

b. Blanco stemmen zijn ongeldig.

5. Over elk voorstel wordt afzonderlijk en mondeling gestemd, tenzij de voorzitter of een ander
bestuurslid anders wensen.

6. a. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel dat het bestuur een besluit heeft genomen,
is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover gestemd
werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.

b. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het onder a bedoelde oordeel de
juistheid daarvan betwist, dan wordt zo nodig het te nemen besluit schriftelijk vastgelegd en
vindt een nieuwe stemming plaats, indien een bestuurslid dit verlangt. Door deze nieuwe
stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

7. Van het verhandelde in elke ledenvergadering wordt een besluitenlijst met toelichting
opgemaakt.

8. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij/zij daarbij
een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de
vereniging. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit
genomen door de continuïteitscommissie.

9. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regels aangaande de ledenvergaderingen van en
de besluitvorming door het bestuur worden gegeven.
Pagina 7 van 13
BESTUURSTAAK

Artikel 15

1. Behoudens de beperkingen volgens de statuten is het bestuur belast met het besturen van
de vereniging.

2. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de vereniging
en de daarmee verbonden organisatie.

3. Ieder bestuurslid is tegenover de vereniging gehouden tot een behoorlijke vervulling van de
hem/haar opgedragen taak. Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van
twee of meer bestuursleden behoort, is ieder van hen geheel aansprakelijk ter zake van een
tekortkoming, tenzij deze niet aan hem/haar is te wijten en hij/zij niet nalatig is geweest in
het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden.

4. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak
te doen uitvoeren door commissies die door het bestuur worden benoemd.

5. Het bestuur is bevoegd uitgaven te doen binnen de door de algemene ledenvergadering
vastgestelde begroting. Bij overschrijding van de begroting met meer dan één duizend euro
zal voorafgaande goedkeuring van de algemene ledenvergadering worden gevraagd.

6. Het bestuur is, mits met goedkeuring van de algemene ledenvergadering, bevoegd tot het
sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen,
het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk
medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling
voor een schuld van een derde verbindt.

Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door derden geen beroep worden gedaan.

8. Het bestuur behoeft eveneens goedkeuring van de algemene ledenvergadering voor
besluiten tot:

a. het aangaan van overeenkomsten, waarbij aan de vereniging een bankkrediet wordt
verleend;

b. het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden;

c. het sluiten en wijzigen van arbeidsovereenkomsten.

Op het ontbreken van deze goedkeuringen kan door en tegen derden geen beroep worden
gedaan.

VERTEGENWOORDIGING
Artikel 16

1. Het bestuur vertegenwoordigt de vereniging, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit.
2. a. De vereniging wordt voorts in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter
tezamen met de secretaris of tezamen met de penningmeester, dan wel bij afwezigheid
van één van de genoemden tezamen met een ander bestuurslid.

b. Het bestuur is bevoegd aan anderen een schriftelijke volmacht te verlenen, op grond
waarvan deze bevoegd zijn de vereniging in de in de volmacht omschreven gevallen te
vertegenwoordigen.

3.a. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging die aan het bestuur of aan bestuursleden
toekomt, is onbeperkt en onvoorwaardelijk, voor zover uit de wet niet anders voortvloeit.
Een wettelijk toegelaten of voorgeschreven beperking van of voorwaarde voor de
bevoegdheid tot kan slechts door de vereniging worden ingeroepen.

b. De uitsluiting, beperkingen en voorwaarden gelden mede voor de bevoegdheid tot
vertegenwoordiging van de vereniging met betrekking tot de in artikel 15 lid 7 en 8
bedoelde handelingen.

Pagina 8 van 13
4. Bestuursleden aan wie krachtens de statuten of op grond van een volmacht
vertegenwoordigingsbevoegdheid is toegekend, oefenen deze bevoegdheid niet uit dan
nadat tevoren een bestuursbesluit is genomen waarbij tot het aangaan van de
desbetreffende rechtshandeling is besloten.

5. De vereniging wordt op de ledenvergaderingen van de BridgeBond, met uitsluiting van
andere leden, vertegenwoordigd door een daartoe door het bestuur aangewezen
bestuurslid of bestuursleden.

SCHORSING BESTUURSLEDEN EN EINDE BESTUURSLIDMAATSCHAP

Artikel 17

1. Elk bestuurslid, ook wanneer hij/zij voor een bepaalde tijd is benoemd, kan te allen tijde
door de algemene ledenvergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet
binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop
van die termijn.

2. Elk bestuurslid treedt uiterlijk drie jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur
op te maken rooster van aftreding. De aftredende is maximaal twee keer herkiesbaar; wie in
een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn
voorganger in.

3. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts:

a. door het eindigen van het lidmaatschap van de vereniging;

b. door het aanvaarden van een functie die onverenigbaar is met het bestuurslidmaatschap;

c. door bedanken.

JAARVERSLAG REKENING EN VERANTWOORDING.

Artikel 18

1. Het verenigingsjaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus

2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanig
aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen
worden gekend.

3. Het bestuur brengt op een algemene ledenvergadering binnen zes maanden na afloop van
het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene
ledenvergadering, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat
van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar
gevoerd bestuur. Deze stukken dienen door alle bestuurders te worden ondertekend. Indien
de ondertekening van één van hen ontbreekt, dient hiervan onder opgave van reden
melding te worden gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid deze rekening en
verantwoording in rechte van het bestuur vorderen.

4. De algemene ledenvergadering benoemt jaarlijks uit de leden een kascommissie van ten
minste twee personen, die geen deel mogen uitmaken van het bestuur. De kascommissie
onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt aan de algemene
ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit.

5. Vereist het onderzoek van de rekening en verantwoording bijzondere boekhoudkundige
kennis, dan kan de kascommissie zich door een deskundige doen bijstaan. Het bestuur is
verplicht aan de kascommissie alle door haar gewenste inlichtingen te verschaffen, haar
desgewenst de kas en de waarden te tonen en inzage van de boeken en bescheiden der
vereniging te geven.

Toelichting op de wijziging van de Statuten BCL’58

(ontleend aan de Nederlandse Bridge Bond en de Nederlandse Stichting voor Vereniging en Recht)

Beste leden, hieronder treffen jullie een toelichting aan en wat we daarmee hebben gedaan.
Hopelijk helpt het jullie!

De nieuwe Wet bestuur en toezicht rechtspersonen

Op 10 november 2020 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen
aangenomen. De wet zal op 1 juli 2021 in werking treden. Dit heeft ook gevolgen voor verenigingen
en stichtingen waaronder sportbonden, sportorganisaties en de lokale verenigingen.

Klopt, ook voor ons.

Wat verandert er?

De wettelijke veranderingen hebben vooral betrekking op de taakstelling van het bestuur, de
aansprakelijkheid en de besluitvorming van de bestuurders en de toezichthouders met een
tegenstrijdig belang aan dat van de organisatie. Veel wat nu in de wet extra wordt vastgelegd als
verplichting is gelukkig nu al gangbaar in de praktijk. De gevolgen vallen dus best mee, vooral voor
lokale verenigingen.

Gelukkig.

Statutenwijziging

De wetswijziging leidt tot een noodzakelijke aanpassing van de statuten. De statuten moeten een
bepaling gaan bevatten waarin staat wat er moet gebeuren in het geval van ontstentenis of belet van
alle bestuurders (en/of toezichthouders). Dus bepaald moet zijn wie er beslissingen mogen nemen
als niemand van het bestuur dat meer kan of mag. Hiervoor kan bijvoorbeeld naast de kascommissie
een continuïteitscommissie worden ingesteld. De volgende bepaling kan dan worden opgenomen in
de statuten:

Bij ontstentenis of belet van alle bestuursleden berust het bestuur tijdelijk bij de
continuïteitscommissie of de door deze commissie aan te wijzen personen. Voor de gedurende deze
periode verrichte bestuursdaden worden de aanwezen personen met een bestuurder gelijkgesteld.

Het doorvoeren van de wijziging moet gebeuren bij de eerstvolgende statutenwijziging. Dat hoeft
dus niet voor de invoeringsdatum van de wetswijziging te zijn, maar is natuurlijk wel aan te bevelen.
Zeker als de statuten toch al enigszins zijn verouderd.

Dit is verwerkt in de Statuten.


Besturen volgens de (nieuwe) eisen van de wet

Niet alle nieuwe wettelijke bepalingen hoeven in de statuten te worden opgenomen. Maar er moet
in de praktijk natuurlijk wel aan de wet uitvoering worden gegeven. De volgende nieuwe wettelijke
bepalingen moeten in elk geval tot de bestuurspraktijk gaan behoren:

• Bestuurders moeten zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de vereniging.
Bij een tegenstrijdig belang mag een bestuurder niet deelnemen aan de beraadslaging en
besluitvorming over het desbetreffende onderwerp.

• Bestuurders hebben altijd het recht om de algemene vergadering te adviseren over een besluit dat
moet worden genomen. Ook als de bestuurders vervolgens zelf mogen meestemmen als lid.

• Een bestuurder mag niet meer stemmen uitbrengen in een bestuursvergadering dan de andere
bestuursleden tezamen.

• Indien bij een bindende voordracht de voordracht voor een bestuursfunctie één kandidaat voor
een te vervullen plaats bevat, dan heeft een besluit over de voordracht tot gevolg dat de kandidaat is
benoemd, tenzij het bindende karakter aan de voordracht wordt ontnomen.

Dit is verwerkt in de Statuten.


Stap 3. Willen wij onze organisatie van het bestuur en het toezicht wijzigen?

Het is niet verplicht voor verenigingen om een raad van toezicht te hebben. Maar voor met name
grote verenigingen is dit een serieus te overwegen optie. Als daartoe wordt besloten, dan zijn de
regels hiervoor nu ook terug te vinden in de nieuwe wet.

Doen we niet.

Hetzelfde geldt voor het gaan maken van een onderscheid tussen toezichthoudende en uitvoerende
bestuurders, de zogenaamde onetier board. Dit onderscheid kon al worden gemaakt, maar heeft nu
ook een wettelijke grondslag gekregen voor verenigingen. Dit kan relevant zijn voor de (beperking
van) aansprakelijkheid voor bestuurders die op afstand van de dagelijkse praktijk besturen. Ook
hiervoor geldt weer dat dit met name relevant is voor grote verenigingen zoals bonden en koepels
waar een bestuur zich in de regel niet bezig houdt met de dagelijkse werkzaamheden.

Doen we niet.


Stap 4. Verdere maatregelen voor beperking risico van aansprakelijkheid bestuurders

De wetswijziging houdt ook in dat in geval van faillissement van een rechtspersoon iedere bestuurder
tegenover de boedel hoofdelijk aansprakelijk is voor het tekort, indien het bestuur zijn taak kennelijk
onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.

Niet aansprakelijk is de bestuurder die bewijst dat de onbehoorlijke taakvervulling door het bestuur
niet aan hem te wijten is en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de
gevolgen daarvan af te wenden.

Gelet op deze bepalingen is het voor alle bestuursleden enorm belangrijk dat wordt voldaan aan de
eisen van Goed Bestuur. In de nieuwe modelstatuten zijn een aantal eisen opgenomen.

Dit is verwerkt in de Statuten.

Andere artikelen

Wedstrijdkalender Maandag

AFMELDEN: bcl58ma@hotmail.com       ------------------------------- Competitieleiding Maandag ...

30/06/2024 - Fred Helderman

Wedstrijdkalender Dinsdag

AFMELDEN: bcl58di@hotmail.com              ------------------------ Competitieleiding DI ...

29/06/2024 - Fred Helderman

Resultaten seizoen 2023 – 2024

Ma-avond Clubkampioen : Nick Duncan en Fred Helderman Butler : Gijs Boermeester en André...

13/06/2024 - Fred Helderman